Willem van St.Thierry

[De utilitate memoriae divinae passionis]  

115. Scit etiam quicumque habet sensum Christi quantum christianae pietati expediat, quantum seruum Dei, seruum redemptionis Christi deceat, et utile ei sit una saltem aliqua diei hora passionis ipsius ac redemptionis attentius recolligere beneficia, ad fruendum suauiter in conscientia et recondendum fideliter in memoria;   quod est spiritualiter manducare corpus Domini et bibere eius sanguinem, in memoriam eius qui omnibus in se credentibus praecepit dicens: Hoc facite in meam commemorationem.    
Uit de Gulden Brief

Geestelijke communie   115.       leder die een zintuig voor Christus heeft weet zelf hoe voordelig het is voor de christelijke vroomheid, hoe het een dienaar Gods, een dienaar van de Christus-redder betaamt en hoe nuttig het voor hem is om, al was het maar ééns per dag, met aandacht de weldaden van zijn verlossend lijden te overdenken, teneinde ze smakend in het bewustzijn te genieten en ze betrouwvol in het geheugen te prenten.   Dit heet een spiritueel nuttigen van het lichaam van de Heer en een drinken van zijn bloed tot gedachtenis aan hem. Hij toch gaf aan al wie in hem gelooft het voorschrift: Doe dit tot mijn gedachtenis (Lc. 22,19; 1Kor. 11,24).    
116. In quo etiam praeter peccatum inobedientiae, quam impium sit, hominem tantae Dei pietatis esse immemorem, palam omnibus est, cum amici hominis abeuntis sub quolibet signo commendatam memoriam nefas sit obliuisci.    116. Het moge wat dat betreft voor allen duidelijk zijn hoe onvroom de mens is die Gods goedheid vergeet, om de term ‘zonde van ongehoorzaamheid’ nog maar niet te gebruiken.   Het is even laakbaar als het vergeten van een afwezige vriend die voor ons nochtans een of ander herinneringsteken naliet.    

117. Siquidem sanctae huius ac reuerendae commemorationis mysterium, suo modo, suo loco, suo tempore celebrare licet paucis hominibus, quibus in hoc creditum est ministerium; rem uero mysterii in omni tempore et in omni loco dominationis Dei, modo quo traditum est, hoc est debitae pietatis affectu agere et tractare et sumere sibi in salutem, omnibus in promptu est, quibus dicitur: Vos autem genus electum, regale sacerdotium, gens sancta, populus adquisitionis, ut uirtutes adnuntietis eius qui de tenebris uos uocauit in admirabile lumen suum.    
117. Deze heilige en eerbiedwaardige gedachtenis van het mysterie kunnen weliswaar slechts weinigen op passende wijze, plaats en tijd vieren, zij namelijk aan wie dit dienstwerk is toevertrouwd. Maar de realiteit van het mysterie kan in elke tijd, op elke plaats van Gods rijk en op de wijze die werd overgeleverd gevierd worden. Ze kan met gevoelens van erkentelijkheid en vroomheid aangeraakt en zich heilvol toegeëigend worden door allen die dit willen. Tot hen immers is gezegd: Maar gij zijt een uitverkoren geslacht, een koninklijk priesterschap, een heilige natie, het volk dat werd aangeworven om de kracht van hem die u uit de duisternis riep naar zijn wonderbaar licht af te kondigen (1Petr. 2,9; Ex. 19,6).    
118. Nam et sacramentum, sicut accipit ad uitam dignus, sic ad mortem suam et iudicium temerare potest indignus; rem uero sacramenti nemo percipit nisi dignus et idoneus.   Sacramentum enim sine re sacramenti sumenti mors est, res uero sacramenti, etiam praeter sacramentum, sumenti uita aeterna est.  118. Want hij die waardig is, ontvangt het sacrament ten leven. terwijl de onwaardige het kan profaneren tot zijn dood en veroordeling (1Kor. 11,29). Maar de realiteit van het sacrament kan niemand deelachtig worden die er niet waardig en bekwaam voor is.   Het sacrament zonder de realiteit ervan brengt dood voor wie het nuttigt. De realiteit echter van het sacrament brengt, zelfs zonder het sacrament, eeuwig leven voor wie het ontvangt.    


119. Si autem uis et uere uis, omnibus horis tam diei quam noctis, haec tibi in cella tua praesto est.     Quotiens in commemorationem eius qui pro te passus est, huic facto eius pie ac fideliter fueris affectus, corpus eius manducas et sanguinem bibis;   quamdiu in eo manes per amorem, ipse uero in te per sanctitatis et iustitiae operationem, in eius corpore et in membris eius computaris.    
119. Voor wie wil, ja echt wil, is deze realiteit eik uur van de dag en de nacht   aanwezig.     Telkens als je in gedachten aanwezig bent bij hem die voor jou geleden heeft (1Petr. 2,21) en je gemoed teder en trouw verwijlt bij die daad van hem, eet je zijn lichaam en drink je zijn bloed.   Zolang je in hem blijft door de liefde en Hij in jou door zijn heiligende en rechtvaardigende werking, word je gerekend tot zijn lichaam, tot één van zijn ledematen.