REGEL VOOR MONNIKEN
OVERZICHT VAN DE INHOUD
Proloog
1 Over de verschillende soorten monniken
2 Welke hoedanigheden de abt moet bezitten
3 Over het betrekken van de broeders in het beraad
4 Welke de werktuigen zijn om goed te handelen
5 Over de gehoorzaamheid
6 Over de zwijgzaamheid
7 Over de nederigheid
8 Over het koorgebed in de nacht
9 Hoeveel psalmen in de nachtgetijden gezongen moeten worden
10 Hoe in de zomer de nachtgetijden gevierd worden
11 Hoe op zondagen de nachtgetijden gezongen worden
12 Hoe de dienst van de ochtendgetijden gevierd wordt
13 Hoe op gewone dagen de ochtendgetijden gevierd worden
14 Hoe de nachtgetijden op de feesten van de heiligen gevierd worden
15 Op welke tijden men het alleluia zingt
16 Hoe het werk Gods in de loop van de dag gevierd wordt
17 Hoeveel psalmen in deze getijden gezongen worden
18 In welke volgorde deze psalmen gezongen worden
19 Over de houding bij het psalmgezang
20 Over de eerbied bij het gebed
21 Over de dekenen van het klooster
22 Hoe de monniken behoren te slapen
23 Over de ban als straf voor overtredingen
24 Volgens welke maatstaven de ban moet worden toegepast
25 Over de ernstige vergrijpen
26 Over degenen die zich zonder opdracht inlaten met hen die in de ban zijn
27 Hoezeer de abt bezorgd moet zijn voor hen die in de ban zijn
28 Over hen die herhaaldelijk gestraft zijn en zich niet willen beteren
29 Of broeders die uit het klooster zijn heengegaan weer opgenomen moeten worden
30 Hoe men kinderen van jeugdige leeftijd moet straffen
31 Welke hoedanigheden de kellenaar van het klooster moet bezitten
32 Over de gereedschappen en goederen van het klooster
33 Of de monniken iets in eigendom mogen bezitten
34 Of allen volgens een gelijke maatstaf moeten ontvangen wat ze nodig hebben
35 Over hen die de weekbeurt hebben in de keuken
36 Over de broeders die ziek zijn
37 Over de bejaarden en de kinderen
38 Over de week beurt van de lezer
39 Over de maat van het voedsel
40 Over de maat van de drank
41 Op welke uren de broeders moeten eten
42 Dat na de completen niemand mag spreken
43 Over degenen die bij het werk Gods of aan tafel te laat komen
44 Hoe degenen, die van de gemeenschap uitgesloten zijn, voldoening moeten brengen
45 Over degenen die fouten maken in het koor
46 Over degenen die op welk ander gebied ook fouten begaan
47 Over het aankondigen van het tijdstip voor het werk Gods
48 Over de dagelijkse handenarbeid [en lectio]
49 Over het houden van de veertigdaagse vasten
50 Over de broeders die ver van de bidplaats hun werk hebben of op reis zijn
51 Over de broeders die niet ver weg zijn
52 Over de bidplaats van het klooster
53 Hoe men de gasten moet ontvangen
54 Of een monnik brieven of iets anders in ontvangst mag nemen
55 Over kleding en schoeisel van de broeders
56 Over de tafel van de abt
57 Over de ambachtslieden van het klooster
58 Over de wijze waarop de broeders worden aangenomen
59 Over de kinderen van aanzienlijken of armen die worden opgedragen
60 Over priesters die in het klooster zouden willen wonen
61 Hoe vreemde monniken worden opgenomen
62 Over de priesters van het klooster
63 Over de rangorde in de gemeente
64 Over het aanstellen van de abt
65 Over de prior van het klooster
66 Over de portiers van het klooster
67 Over de broeders die op reis gestuurd zijn
68 Als een broeder iets onmogelijks wordt opgedragen
69 Dat men in het klooster elkaar niet mag verdedigen
70 Dat niemand een ander eigenmachtig mag slaan
71 Dat de broeders elkaar moeten gehoorzamen
72 Over de goede ijver die de monniken moeten bezielen
73 Over het feit, dat niet de volledige beoefening van de gerechtigheid in deze Regel vervat is.