Woord vooraf p. Christophoor Wagenaar ocso

W 0 0 R D  V 0 0 R A F ~ ~ ~ ~

De lezer van de ‘Ladder’ van Johannes Klimakos staat verrast als hij op de vierde trede de ‘grote Kassianos’ vermeld ziet en aangehaald. De abt van het klooster op de Sinaï zegt daar: “Uit de nederigheid komt het onderscheidingsvermogen voort, zoals door de grote Kassianos in zijn gesprek over het onderscheidingsvermogen zeer schoon en zeer diepzinnig is uiteengezet”.

 

Een volgende fase in de bekendheid van Cassianus in het Oosten is te danken aan de monnik-stichter Paulus Euergetinos, die talrijke passages uit Cassianus in zijn ‘Synagôgê’ inlast (± 1050). De  meeste daarvan vinden we daarna terug in de ‘Filokalia’, het werk van de heilige Nikodemus de Hagioriet. Verder vinden we in de ‘Vaderspreuken’ enkele spreuken van Cassianus.

 

In de Filokalia worden de teksten van Cassianus gerangschikt onder twee hoofden. De eerste verhandeling ‘Over de acht ondeugden’ bevat uittreksels uit de boeken V-XII van de ‘Instellingen’. De tweede ‘Over de heilige Vaders van de Skêtis en over het onderscheidingsvermogen’ is ontleend aan boek I en II van de ‘Gesprekken’. [Filokalia, dl. I, Uitgave Astir 1956, pp. 60-93.]

 

Deze verhandelingen zijn uiterst beknopte gedeelten van de Latijnse tekst. In die vorm kwamen ze ook in de Russische vertaling van de Filokalia van Theofaan de Kluizenaar terecht. Daardoor geraakte Johannes Cassianus bekend over heel de Oosterse wereld als een grootmeester van het geestelijk leven, die zeer dicht staat bij de Vaderspreuken.

 

In de Vaderspreuken zelf bestaat de bijdrage van Cassianus uit een kleine reeks van acht spreuken, waarvan er zes ontleend zijn aan de ‘Instellingen’ [Vaderspreuken II, (Monastieke Cahiers, nr. 11), vertaald uit het Grieks en ingeleid door Chr. Wagenaar ocso, 2e druk, 1978, nrs. 427-434, pp. 5-9].

 

Zijn faam in het Oosten als grootmeester van het monastieke leven deelt Johannes Cassianus met Sint Benedictus. Diens leven, geschreven door paus Gregorius de Grote, werd door de latere paus Zacharias vertaald in het Grieks. Paulos Euergetinos nam daarvan grote delen over. Sint Benedictus geniet dan ook hoge verering bijvoorbeeld op de berg Athos.

 

In het Westen werd Johannes Cassianus een ietwat omstreden figuur. Hij hield er immers een leer over de genade op na, die niet overeenkwam met de leer van de heilige Augustinus. Men rangschikte Cassianus in de theologie dan ook onder de semi-pelagiaanse schrijvers. Maar op het gebied van de spiritualiteit echter zijn zijn werken, de ‘Instellingen’ en de ‘Gesprekken’ de eeuwen door aanbevolen als hoogstaande geestelijke literatuur. De heilige Bernardus bijvoorbeeld vond er veel gedachten in over zijn leer over de mystiek, en de heilige Thomas van Aquino beriep zich op Cassianus als op een gezaghebbende figuur.

 

We mogen dus zeggen dat zowel Oost als West, en bovenal de monniken van Oost en West, in Johannes Cassianus een belangrijk schrijver gezien hebben. Het verheugt ons dan ook hier de eerste vertaling van de ‘Instellingen’ te mogen voorstellen. Een gewichtig werk, dat teruggrijpt naar de bronnen zelf van het geestelijk leven, staat nu ons taalgebied ter beschikking.

 

Vooral alle takken van de boom van Sint Benedictus hebben belang bij dit werk. De patriarch van de Westerse monniken immers beveelt de lectuur van onze auteur uitdrukkelijk bij zijn leerlingen aan. Deze aanbeveling heeft in de loop van de geschiedenis reeds veel aanvallen en verdachtmakingen ontzenuwd. Zelfs het ‘Decretum’ van Pseudo-Gelasius, zo hard in zijn oordeel, heeft het moeten afleggen tegen de aansporing van Benedictus.

 

Het is trouwens een algemeen verschijnsel dat geestelijke werken, geschreven door, wat wij noemen, “niet-rechtgelovige” auteurs, toch een uitmuntende bron van geestelijk leven kunnen zijn. Hier is de letter ondergeschikt aan de geest. Hoeveel origenistische, monofysitische en nestoriaanse werken zijn de eeuwen ingegaan als aanbevelenswaardig, ja als beroemd; denken we bijvoorbeeld aan Isaäk de Syriër, die de rang van kerkvader geniet in de Maronitische kerk.

 

Bij nader toezien blijkt Sint Benedictus veel aan Cassianus te ontlenen. Daarom is deze vertaling van de ‘Instellingen’ voor ons allen een groot hulpmiddel om dieper door te dringen in het begrip van de Regel van Benedictus.

 

Moge Johannes Cassianus door deze vertaling van de ‘Instellingen’ de ereplaats innemen die hem toekomt.                                                                               

Christofoor Wagenaar ocso Westmalle