1 (395) Abt Jakobus zei: Het is beter zelf vreemdeling te zijn dan vreemdelingen onderdak te verlenen.
2 (396) Ook zei hij: Als men geprezen wordt, moet men aan zijn zonden denken en voor ogen houden, dat men die woorden niet waardig is.
3 (397) Verder zei hij nog: Zoals een lamp een duister slaapvertrek verlicht, zo verlicht ook de vreze Gods de mens, in wiens hart hij binnenkomt, en hij onderricht hem in alle deugden en Gods geboden.
4 (398) Dan zei hij ook: Niet slechts woorden zijn nodig, want de mensen van deze tijd gebruiken veel woorden, maar nodig is het werk. Dat