Efraïm, de heilige

DE HEILIGE EFRAIM

1 (213) Toen abt Efraïm nog een jongen was, had hij eens een droom ofwel een visioen. Uit zijn tong schoot een wijnstok op, groeide uit en vulde heel het land onder de hemel, beladen met rijpe vruchten. Toen kwamen alle vogels van de hemel en aten van de vrucht van de wijnstok, en hoe meer ze aten, hoe rijker hij vrucht droeg.

2 (214) Op een andere keer had ook iemand van de heiIigen een visioen. Een schare engelen daalde neer uit de hemel op bevel van God met een boekrol in de handen, dat wil zeggen een stuk perkament, van binnen en van buiten beschreven. En zij zeiden tot elkaar: “Aan wie moeten we dit ter hand stellen?” Sommigen zeiden: aan deze, andere: aan gene. Maar zij gaven elkaar ten antwoord: “Ja, die zijn in waarheid heiligen en rechtvaardigen, maar toch mag dit alleen aan Efraïm overhandigd worden”. De grijsaard zag daarna, dat ze de boekrol aan Efraïm gaven. En toen hij ’s morgens opstond, hoorde hij Efraïm een redevoering houden, terwij I de woorden hem a Is ui t een bron uit zijn mond opwelden, en hij begreep dat, wat er van de lippen van Efraïm uitging, van de Heilige Geest kwam.

3 (215)       Een ander maal kwam op iemands aanstoken een lichte vrouw Efraïm, die juist voorbijging, liefjes uitnodigen tot een schandelijke ontmoeting, en zo niet, hem tenminste prikkelen om zich boos te maken, omdat nog niemand hem ooit vertoornd gezien had. En hij zei tot haar: “Volg me”. Toen ze nu een plaats bereikten waar zeer veel volk bijeen was, zei hij tot haar: “Hier, op deze plaats, vooruit, doe wat je wou!” Maar op het zien van de mensenmenigte zei ze: “Hoe kunnen we dat uitvoeren met al die mensen hier zonder te schande te staan?” Toen sprak hij tot haar: “Als wij ons schamen voor de mensen, hoeveel te meer moeten wij ons schamen voor God, die zelfs wat in het donker verborgen is (vgl. 1 Kor 4,5) bestraft!” En zij schaamde zich en ging onverrichterzake heen.