2. BIJZONDERE GENADEN EN DE DOOD VAN ZIJN MOEDER

TWEEDE HOOFDSTUK
BIJZONDERE GENADEN EN DE DOOD VAN ZIJN MOEDER

Beproeving van zijn deugd en visioen op Kerstavond
4. Toen hij nog maar een kleine jongen was, werd hij eens gekweld door zware hoofdpijn en moest hij in bed blijven. Men bracht dan een bijgelovige vrouw bij hem om door het zingen van toverspreuken zijn pijn te stillen. Toen hij haar zag naderen met haar tovermiddelen waarmee zij met de man van de straat haar spel speelde, uitte hij een kreet van hevige verontwaardiging en joeg haar van zich weg. Bij die goede ijver van de heilige knaap liet Gods barmhartigheid niet op zich wachten; hij voelde zich ineens sterk, ogenblikkelijk stond hij op en merkte dat hij van alle pijn was verlost.
Daar hij van die tijd af in zijn geloof niet weinig versterkt werd, verscheen hem de Heer zoals eens aan de jonge Samuel te Silo en openbaarde hem zijn heerlijkheid. Het was namelijk de plechtige nacht van de Geboorte des Heren, en naar gewoonte bereidden allen zich voor op de feestelijke nachtwake. Omdat nu de viering van de nachtdienst een beetje later beginnen zou, gebeurde het dat Bernardus, die zoals de anderen met gebogen hoofd zat te wachten, wat insluimerde.
Opeens voltrok zich de heilige Geboorte van de kleine Jezus die zich aan zijn lieveling openbaarde, zijn beginnend geloof deed toenemen en hem inwijdde in de geheimen van de hemelse beschouwing. Hij verscheen hem als de Bruidegom die opnieuw uit zijn slaapvertrek komt. Hij verscheen hem als wederom geboren wordend uit de schoot van de Moedermaagd, het nog sprakeloze Woord, de schoonste van gestalte onder de kinderen der mensen, en vervoerde het brave kind tot lang geen kinderlijke gevoelens jegens Hem. Hij is ervan overtuigd en beweert het nog, dat dit werkelijk het uur was van de Geboorte des Heren.
Gemakkelijk ook is vast te stellen door hen die hem dikwijls aanhoorden, met hoeveel zegeningen de Heer hem op dat ogenblik overladen heeft. Het blijkt immers dat hij tot op de huidige dag in alles wat op dit geheim betrekking heeft een dieper inzicht bezit en de woorden overvloediger bij hem opwellen. Vandaar dat hij later tot lof van de Moeder en haar Zoon en diens heilige Geboorte een briljant werkje uitgaf, dat bij het begin van zijn werken en verhandelingen staat en dat zijn inhoud ontleent aan deze zin uit het evangelie: “De engel Gabriël werd door God gezonden naar een stad in Galilea” enzovoort (Luk. 1,20).

Overlijden van zijn moeder
5. Ook mag ik niet stilhouden dat hij in zijn kinderjaren van de centen die hij zo nu en dan kreeg, stilletjes aalmoezen uitdeelde, en aldus naar zijn bescheiden verlegenheid handelde en overeenkomstig zijn leeftijd, of liever dat hij boven zijn leeftijd reeds goede werken verrichtte.
Toen nu enige tijd was verlopen en de jeugdige Bernardus toenam in jaren en in genade bij God en de mensen, en hij van zijn jeugd overstapte in de puberteit, is zijn moeder – nadat zij haar kinderen deugdzaam had opgevoed en dezen de wereld introkken en zij haar taak om zo te zeggen geëindigd had — zalig in de Heer ontslapen.
In geen geval mogen wij van haar het volgende weglaten. Nadat zij lange tijd met haar man eerbaar en gerecht, volgens de gerechtigheid en de eerbaarheid van deze wereld, en trouw in haar huwelijksplichten had geleefd, is zij gedurende enkele jaren voor haar dood – voor zover een vrouw onder het gezag van een man en zonder macht over haar eigen lichaam dit kan en mag – allen voorgegaan in datgene waartoe zij haar kinderen had opgevoed. Want in haar huis, in haar echtelijke staat, midden in de wereld, scheen zij lange tijd te streven naar een kluizenaars- en kloosterleven, zo schraal voedde zij zich, zo gewoontjes ging zij gekleed, zozeer zei zij vaarwel aan alle genot en praal van de wereld. Zij onttrok zich zoveel zij kon aan wereldse vormen en zorgen, en legde zich toe op vasten, nachtwaken en gebed; en wanneer haar eenmaal aanvaardde levensstaat te kort schoot, stelde zij zich daarvoor schadeloos door aalmoezen en verschillende werken van barmhartigheid.
Zo vorderde zij van dag tot dag, totdat zij op haar uiterste kwam, om in het hiernamaals vervolmaakt te worden in datgene waarin zij vorderde toen zij uit dit ondermaanse scheidde. Zij ontsliep terwijl de samengekomen priesters psalmen zongen, en zelf zong zij mee zodat op het einde, toen haar stem geen geluid meer gaf, haar lippen nog schenen te bewegen en haar stamelende tong de Heer scheen te loven. Tenslotte, toen zij in de grote litanie gekomen waren aan de woorden: “Door uw lijden en uw kruis verlos haar, Heer”, hief zij haar hand op, maakte het kruisteken en gaf de geest, zodat zij haar opgeheven hand niet meer omlaag kon brengen.