1. BERNARDUS’ EERSTE JAREN

EERSTE  HOOFDSTUK
BERNARDUS’ EERSTE JAREN

Afstamming en kindertijd
1. Bernardus werd geboren in de landstreek Bourgondië, te Fontaines, op het kasteel van zijn vader, uit ouders die naar hun stand in de wereld voornaam waren, maar van hoger stand en adel gezien hun diep christelijk geloof. Tescelin, zijn vader, was van oude en echte adel; hij diende God en onderhield de rechtvaardigheid. Naar het voorschrift van de Voorloper des Heren, richtte hij zijn krijgsmansloopbaan in volgens het Evangelie: hij deed niemand overlast aan, van niemand sprak hij kwaad, en was tevreden met zijn soldij (Luk. 3,14), waarvan hij ruim overhield voor veel goede werken. Zó diende hij zijn wereldlijke overheden met raad en daad, dat hij ook niet naliet zijn Heer en God in te lossen wat hij Hem verschuldigd was.
Aleth, zijn moeder, was uit het stadje dat Montbard heet. Ook zij onderhield in haar staat het voorschrift van de apostelen: zij was haar man onderdanig, bestuurde in onderworpenheid aan hem haar huishouden in de vreze Gods (Ef. 5,22), legde zich toe op de werken van barmhartigheid en voedde haar kinderen op in strenge tucht. Zeven kinderen immers schonk zij meer aan God dan aan haar man, zes jongens en een meisje. De jongens zouden allen monnik worden, het meisje kloosterzuster . Voor God baarde zij, zoals ik al zeide, niet voor de wereld, en daarom droeg zij ze zodra ze geboren waren eigenhandig aan de Heer op. Daarom ook weigerde deze doorluchtige vrouwe hen door andere borsten te laten voeden, zodat zij hun met de moedermelk ook als het ware haar moederhart overdroeg. Toen zij nu opgroeiden en zolang ze onder haar bestuur stonden, voedde zij hen meer voor de woestijn dan voor het hof op. Zij liet hen niet aan fijnere spijzen gewoon worden, maar gaf ze de grove volkskost. Aldus schonk zij hun een voorbereiding en een onderricht, onder ingeving van God, alsof ze ieder ogenblik naar de eenzaamheid konden overgaan.

Het visioen vóór Bernardus’ geboorte
2. Toen zij nu Bernardus als haar derde kindje in haar schoot droeg, zag zij in een droom als een voorspelling van de toekomst, dat zij een hondje geheel wit met rosse rug en luid blaffend in haar schoot droeg. Zij was daarover hevig ontsteld en raadpleegde een godvrezend man. Deze werd terstond vervuld van de geest van voorzegging, waarvan ook David vervuld was, die van de heilige predikers tot de Heer zegt: “De tong van uw honden krijgt haar deel van uw vijanden” (Ps. 67,24). Hij antwoordde de angstig sidderende vrouw: Vrees maar niet, het is een gunstig teken; ge zult moeder worden van een best hondje dat het huis Gods zal bewaken en tot verdediging daarvan een luid geblaf zal doen horen tegen de vijanden van het geloof; want hij zal een uitstekend prediker worden en als een goede hond door de geneeskracht van zijn tong bij velen vele wonden van hun ziel helen. – Door dit antwoord, als van God zelf ontvangen, voelde de brave en gelovige vrouw zich opgelucht en blij. Zij gaf haar liefde geheel aan de nog niet geborene en nam zich voor hem in de godgewijde studie te laten onderrichten, overeenkomstig haar visioen en de uitleg ervan die zulke verheven beloften inhielden. En zo gebeurde het ook. Want kort na haar voorspoedige bevalling droeg zij hem aan God op, en niet alleen zoals zij het met de anderen had gedaan, maar zoals we het van de heilige Anna, de moeder van Samuel, lezen die nadat zij van God een zoon gevraagd en verkregen had, hem tot blijvende dienst van de tempel bestemde. Zo droeg ook·zij hem op in de kerk Gods als een aangenaam offer.

Zijn schooljaren .Kennis en deugd
3. Daarom deed zij hem zo spoedig mogelijk op school bij de meesters in de wetenschap van de kerk te Châtillon-sur-Seine (die, naar we weten, later door de bemoeiingen van Bernardus zelf van een seculiere parochie overging tot een stift van reguliere kanunniken); en zij deed wat zij kon voor zijn vooruitgang.
De knaap was vol van genade en van nature begaafd met een scherp inzicht , en zodoende vervulde hij moeders verlangen in dit opzicht al gauw. Want bij de wetenschappelijke studie was hij zijn leeftijd en zijn klasgenoten ver vooruit; maar in de dingen van de wereld begon hij zich al van nature te versterven, waarin hij later de volmaaktheid zou bereiken. In profane zaken was hij altijd zeer eenvoudig, hij trok zich graag in zichzelf terug, vluchtte het rumoer, was buitengewoon nadenkend, gehoorzaam en onderdanig aan zijn ouders, lief en welwillend jegens allen, thuis eenvoudig en rustig, zelden op straat, ongelofelijk bescheiden; nergens een druk prater, was hij aan God verknocht om zijn jeugd zuiver te bewaren. Ook legde hij zich ijverig op de studie der letteren toe om zodoende in de H. Schrift God beter te leren kennen. Hoezeer hij daarin weldra voortgang maakte en welke scherpzinnigheid hij verwierf in het onderscheiden van de zin daarvan, kan men opmaken uit wat we laten volgen.