EEN INLEIDENDE TOELICHTING OP CISTERCIËNZER SPIRITUALITEIT
De cisterciënzer traditie van spiritualiteit, waarvan dit boek een vrucht is, begon met de hernieuwing in de abdij van Cîteaux (in het latijn cistercium) in het Bourgondië van de twaalfde eeuw, van de traditionele latijnse vorm van monnikenleven volgens regel van Benedictus. Ondanks het rigoreuze en strenge ervan, verspreidde de cisterciënzer hernieuwing zich snel over Europa in de twaalfde en dertiende eeuw, en een speciale spiritualiteit kwam tot ontwikkeling die op haar wenken werd bediend door het succes van goedgeschoolde auteurs, waarvan sommige in het engels zijn vertaal en tot op vandaag nog redelijk goed bekend zijn.
De cisterciënzers maakten deel uit van een mystieke traditie die veel putte uit de latijnse liturgie en uit algemene theologische bronnen. Ofschoon de grenzen ervan niet scherp afgetekend kunnen worden, kunnen we bij de auteurs uit de cisterciënzer traditie wel eenzelfde aanvoelen ontdekken, een gedeeld spiritueel woordgebruik, en een bepaalde mate van concentratie op een thema. De meeste auteurs waren abten, voor wie een praktisch en aanmoedigend, bemoedigend onderricht deel was van hun pastorale verantwoordelijkheid. Vandaar dat er een nadruk ligt op zowel de innerlijke ervaring als op het alledaagse leven. In tegenstelling tot het pessimisme dat toen de overhand had, treft men er een overrompelende toon in aan van vertrouwen in de barmhartige God. De traditionele thema’s van liefde en rond Christus gecentreerde devotie waren er overal te vinden, maar ze werden behandelt op een stevige, robuuste wijze, met een opmerkelijke afwezigheid van sentimentaliteit. Het meest typerende literair genre dat de cisterciënzers hanteerden was de sermo, de toespraak, met een taaleigen dat op het gemoed werkte, een soepele, losse spreektaal met de onbeschaamde intentie om een reactie uit te lokken bij de lezers. De schrijfstijl is bewust lyrisch en persoonlijk, soms brengt het je in poëtische vervoering, soms daagt het je uit met al zijn bitsheid. Zoals een bekend uitspraak luidt: deze auteurs “verzaakten aan alles behalve aan de kunst van de schone letteren”. In de laatste vijftig jaar zijn er vertalingen ter beschikking gekomen waardoor veel mensen in veel verschillende situaties het contact met deze bronnen zijn gaan waarderen. ((Een bruikbare bloemlezing van cisterciënzer teksten is samengesteld door Pauline Matarasso. ‘The cistercian world: Monastic writings of the twelfth century’ [Penguin Classics, 1993]. Sinds 1970 zijn er enkele honderden boeken gepubliceerd door Cistercian Publications, Kalamazoo, Michigan.))
Hieronder volgt een lijst van voor het merendeel monastieke auteurs die de bespiegelingen, die in dit boek zijn uitgemond, hebben geleid. Ze waren ofwel cisterciënzers ofwel kerkvaders die invloed op hen hebben uitgeoefend. Hun geschriften worden geciteerd volgens de beste oorspronkelijke tekst die mij ter beschikking stond. Velen van hen zijn te vinden in meer dan driehonderd delen die in de negentiende eeuw uitgegeven zijn door J.P. Migne als Patrologia Latina [PL] en Patrologia Graeca {PG]. Betere edities van sommige werken kunnen worden gevonden in de serie Corpus Christianorum [CChr], uitgegeven door Brepols, Turnhout, en in de Continuatio Mediavalis [CCM]. De franse serie Sources Chrétiennes [SChr] voorziet in een kritische tekst, vertaling, en aantekeningen. Voor de werken van St. Bernardus van Clairvaux gebruik ik de Sancti Bernardi Opera [SBOp]. Engelse vertalingen van vele middeleeuwse cisterciënzer schrijvers zijn uitgegeven door Cistercian Publications, Kalamazoo, Michigan.
BELANGRIJKSTE AUTEURS DIE GECITEERD WORDEN
Aelred van Rievaulx [1109-1166]
Aelred was een engelse recruut die abt werd van de abdij van Rievaulx in Yorkshire, die nu een beroemde ruïne is. Hij begon te schrijven op suggestie van Bernardus van Clairvaux. Zijn meest bekende werken zijn ‘De spiegel van de liefde’ en ‘De geestelijke vriendschap’. Hij heeft ook verschillende tractaten geschreven.
Augustinus van Hippo [354-430]
Sint Augustinus is een van de meest belangrijke figuren in de ontwikkeling van de latijnse theologie. Hij was een vruchtbare theologische schrijver en polemist, maar de eerste cisterciënzers werden beïnvloed door zijn meer persoonlijke en geestelijke werken, in het bijzonder zijn Bekentenissen [Confessiones] en zijn commentaren op de psalmen en op het Johannes-evangelie, die veel in de liturgie werden gebruikt.
Boudewijn van Ford [1190 ]
Boudewijn werd geboren in Exeter (Engeland) en werd achtereenvolgens abt van Forde, bisschop van Worcester en aartsbisschop van Canterbury. Hij was een belezen geleerde en de Tractaten, verhandelingen die hij schreef toen hij abt was, zijn diepe persoonlijke bespiegelingen, in de context van de monastieke traditie. De carrière die daarna volgde als man van de kerk was op z’n zachts gezegd dubbelzinnig. Hij nam deel aan de kruistocht van Richard I en stierf gedurende de belegering van Accra.
Beatrijs van Nazareth [1200-1267]
Beatrijs was een vlaamse cisterciënzer non wier geschriften vernietigd waren na haar dood om problemen met de Inquisitie te vermijden. Bij toeval is er één werkje dat overleefde in de landstaal waarin het geschreven was: De ‘Zeven manieren van Minne’. Deze mystieke verhandeling herneemt, vanuit een vrouwelijk standpunt, de leer van de cisterciënzer auteurs uit de twaalfde eeuw in een directe, eenvoudige en poëtische taal.
Benedictus van Nursia [480-547]
Benedictus stichtte de monasteria van Subiaco en Monte Cassino en schreef een Regel die de voornaamste autoriteit is geweest van het westers monnikendom. Door zijn monniken aan te moedigen om zich breed te verdiepen in de christelijke literatuur legde hij het fundament voor het opbouwen van bibliotheken en de bloei van de geleerdheid die kenmerkend zijn voor de benedictijnse traditie. Alhoewel de Regel een korte tekst is, is er een overvloed van geschriften van degenen die deze Regel hebben gevolgd of er door zijn geïnspireerd.
Bernardus van Clairvaux [1090-1153]
Bernardus was de voornaamste vertegenwoordiger van de spiritualiteit van het hernieuwde monnikendom van de twaalfde eeuw. De inhoud van zijn theologie was traditioneel, maar het werd op een manier tot uitdrukking gebracht die de ervaring van zijn tijdgenoten sterk aansprak. Zijn literaire stijl is warm, vloeiend, en zeer meeslepend, overtuigend. Zijn tussenkomsten in het openbare leven waren niet altijd even verstandig, maar zijn reputatie als heilige verkreeg hij als meester in de spiritualiteit.
Evagrius van Pontus [346-399]
Oorspronkelijk uit Cappadocië werd hij gedwongen, door een onbezonnenheid, zijn toevlucht te nemen tot de woestijn van Egypte. Daar werd hij de theoloog van het vroege monnikendom, de leringen van de woestijnvaders combinerend met het speculatieve denkraam van Origenes. Zijn Praktikos (een gids voor monniken) en zijn Uitspraken over het gebed zijn beiden in vertaling verkrijgbaar. Door zijn invloed op Johannes Cassianus werd zijn onderricht en dat van Origenes invloedrijk in Oost en West.
Gregorius de Grote [540-604]
Gregorius was een monnik die bisschop van Rome werd. Hij is de auteur van vele werken over geestelijk leven, waaronder de biografie van Sint Benedictus. Zijn spiritualiteit was beïnvloed door zowel Augustinus als Cassianus, maar zijn stijl was vlotter en universeler dan die van hun. De eerste boeken die werden overgeschreven in het scriptorium van het pas gestichte Cîteaux, na de boeken die nodig waren voor de liturgie, waren de vierentwintig boeken van Gregorius’ Morele Uiteenzettingen over het Boek Job.
Guerricus van Igny [1075-1157]
Guerric van Igny was kanunnik aan de kathedrale school van Doornik, voordat hij intrad in Clairvaux in 1125, ongeveer vijftig jaar oud. Dertien jaar later werd hij tot abt gekozen van Igny, een positie die hij hield tot zijn dood, negentien jaar later. Guerric is de meest toegankelijke van de cisterciënzer vaders. Zijn vierenvijftig Liturgische Toespraken bewandelen een groot deel van het geestelijk gebied dat men doorgaat in de loop van het leven, onze eigen ervaring naast de verschillende seizoenen van het kerkelijk jaar zettend.
Helinandus van Froidmont [overleden na 1229]
Er is weinig bekend over het leven van Helinandus. We beschikken over een reeks verhandelingen en enkele andere geschriften. Zijn leer was typisch cisterciënzer en was vooral beïnvloed door Bernardus en Augustinus.
Isaac van Stella [1100-1178]
Isaac, geboren in Engeland, studeerde in Frankrijk. Hij nam op zijn monastieke loopbaan een fijne geest en een goede opleiding mee. Zijn werken omvatten onder andere vijfenvijftig toespraken en andere theologische werken. Zijn leer gaat diep, sterk beïnvloed door Augustinus maar met zeer persoonlijke standpunten en een innemende stijl.
Hiëronymus [342-420]
Midden in zijn leven werd Hiëronymus monnik te Betlehem, de rest van zijn leven wijdend aan heilige geleerdheid. Zijn meest beroemde werk is de vertaling van de gehele bijbel vanuit het hebreeuws en grieks in het latijn. Deze vertaling is bekend geworden als de Vulgaat en bleef bepalend voor de latijnse kerk tot vijftienhonderd jaar na zijn dood. Zijn brieven bevatten vele uiteenzettingen over geestelijke en monastieke onderwerpen.
Johannes Cassianus [360-435]
Cassianus ontving een vorming als monnik in de woestijnen van Egypte onder de grote meesters die daar leefden. Later stichtte hij twee kloosters bij Marseille en schreef voor hen zijn Instellingen en Gesprekken (beide in vertaling beschikbaar). Deze werken drukten in latijn en in een systematische vorm uit wat hij had geleerd in Egypte, en ze waren de schakel waarlangs de leringen van Origenes en Evagrius het westen bereikten. Cassianus had invloed op Benedictus en bleef tot bijna een eeuw geleden op de monastieke leeslijst.
Johannes van Ford [1145-1214]
Johannes was een engelse monnik, achtereenvolgens abt van Bindon en Ford. Vanwege zijn gepolijste stijl en gezonde leer werd Johannes een van degenen die werden gekozen om de toespraken van Bernardus over het Hooglied te voltooien. Hij schreef een serie van 120 toespraken voor dit project, en ook nog enkele andere werken. Hij was een van de meest belangrijke getuigen van de cisterciënzer spiritualiteit in de dertiende eeuw.
Origenes van Alexandrië [185-254]
Origenes was de eerste belangrijke theoloog van het geestelijke leven, die de boeken van de Bijbel niet alleen interpreteerde als bronnen van historische informatie en van leer, maar ook als gidsen voor gedrag en als aansporingen tot gebed. Sommige van zijn filosofische en theologische opvattingen werden verworpen als ketters, maar veel van zijn geestelijk onderricht kwam terecht in de hoofdstroom van de traditie na hem.
Willem van St.Thierry [1085-1148]
Willem was een belangrijke theoloog en een benedictijns abt die een nabije vriend was van Sint Bernardus. In 1135, vijfenvijftig jaar oud, trad hij af als abt en werd een cisterciënzer monnik in Signy. Hij liet meer dan een dozijn diepe literaire werken na, onder andere een Leven van St. Bernardus en De Gulden Brief.